Deze pelgrimstocht is volbracht. 15 sept 2015 - 31 okt 2015.

zondag 10 augustus 2014

* Kers op de pelgrimstaart : Santiago - Finisterre - Muxia

Santiago de Compostela zal de eindbestemming zijn voor velen die op pelgrimstocht vertrekken. Toch, zijn er enkelen onder hen die vanuit Santiago nog verder willen trekken naar de Atlantische oceaan tot in Finisterre, nu Fisterra genaamd, of het einde van de wereld. Ook Muxia, een 30 km verderop noordwaarts, deelt in deze ambitie. Beide Galicische dorpjes betwisten de eer om de titel 'het uiteinde van de wereld' te mogen voeren. In Finisterre gold de traditie dat Santiagopelgrims er hun plunje verbrandden bij hun aankomst. Het ritueel symboliseerde de afstand die de pelgrim nam van zijn vroegere leven en het herboren worden met een propere levenslei. Ik vermoed echter dat, vroeger jaren, hun kleren zo hard stonken en vol luizen en wantsen zaten dat dit de meest voor de hand liggende werkwijze moet geweest zijn om een beetje proper aan hun nieuw leven te kunnen beginnen. Het is niet voor niets dat in de kathedraal van Santiago het beruchte wierrookvat, de botafumeiro, door het kathedraalschip werd gezwierd om de stankwalm van de aanwezige pelgrims te onderdrukken. 

Met mijn vorige trip stond Finisterre ook op het menu. Een hele tijd na afloop van mijn tocht vond ik het jammer dat ik in Santiago was gestopt. Ik vond toen dat het na 2300 km stappen welletjes was geweest en verlangde naar huis. Nu ben ik enigszins blij dat ik het niet heb gelopen. 't Geeft me nu de gelegenheid  om de draad terug op te nemen. Santiago - Fisterra - Muxia is een wandeling van ongeveer 130 km. Tot in Finisterre zijn er onderweg genoeg albergues maar het stukje Finisterre naar Muxia, 30 km, zal ik het moeten stellen met enkel hostals in Lires. Zoniet wordt deze etappe nog een afsluiter van formaat. We zien wel als het zo ver mag komen. 

In alle geval beloven deze laatste 5 of 6 trajectjes de moeite waard te zijn. De volksverhalen rond oude verfomfaaide feeksen en de natuurkrachten blijven zelfs nu nog aktueel daar op het einde van de wereld. Finis Terrae, een mystieke plaats waarnaar de melkweg je de weg wees. Een oord onder de zon die duidelijk gelinkt kan worden aan een Keltisch verleden met ceremonieën op stranden van een platte aarde. Een doordeweekse Spanjetoerist zal dit groene ruige deel van Spanje nauwelijks met de mediterrane costa's kunnen vereenzelvigen. Een beetje geïnspireerd door het prachtig gedocumenteerde reisverhaal van Helmut uit Nederland zie ik het al helemaal zitten.

Een ander paar mouwen zijn de beschikbare stapkaarten. Ik heb me laten wijsmaken dat het zeer moeilijk is om deugdelijke stapkaarten van het Spaanse binnenland te geraken. Stafkaarten worden er nog door de militaire overheid beheerd dus enige commerciële activiteit hierrond valt niet te veel te verwachten. Hetzelfde met stapgidsen voor de ganse via de la Plata. Met deze van de Camino Francès wordt met gemak het ganse plein voor de Santiagokathedraal geplaveid. In meerdere lagen zelfs zo nodig. Enkel in het Duits moet er een degelijk naslagwerk zijn maar ik zoek wel voort. In de winkel van het genootschap in Mechelen zal er wel hier of daar iets uit de hoek komen. Dat zoekwerk op zich is al een heel deel van het plezier.




zaterdag 9 augustus 2014

De pelgrimsweg in Galicia / De Provincies Pontevedra en A Coruña - Camino Sanabrès

Eventjes uitgeblazen van het schrijven. Ondertussen wel niet stilgezeten en me wat nuttig gemaakt met wat opfrissingswerkjes aan mijn eigen albergue. 't Is terug netjes nu. Ondertussen even nagedacht over wat ik me terug moet aanschaffen. Kerstmis komt in zicht en het lijstje met kadootjes moet opgemaakt worden. Alleszins nog een flightbag maar met nog wat kadobonnen van de AS die ik nog heb liggen is dat zo gefikst. Een wandelhoed staat ook op het verlanglijstje. De vorige keer heb ik kwijtgespeeld op een bankje in Chartres. Het ziet er niet uit zo een hoedje maar het is wel practisch omdat die bij regen je kraag drooghoudt en bij felle zon je nek beschermd. Ne zwarte liefst deze keer. Een nieuwe stapbroek zou ook wel mogen. Degene die ik nu heb is gans versleten en er zit geen vorm meer in. Soms liggen er in de Lidl, erg goed en voor weinig geld. Nog een paar T-shirtjes en ik ben gesteld. 't Zal een heel kort lijstje worden.


Nog 2 provincies moet ik aanlopen waarvan Pontevedra zich met een blitsbezoekje zal tevreden moeten stellen. Welgeteld een wandelingetje van 19 km en ik sta aan de grens met A Coruña. Precies een serieuze omweg dat er gemaakt moet worden maar op een toerke van 19 km is dat helemaal geen probleem. De eindstreep komt reeds in zicht. Toch is het opletten want op de laatste etappe van Ourense naar Cea ga je van 150m naar een kleine 550m hoogte. In de aansluitende etappe naar Castro Dozon klim je er nog eens een 300 bij. We zitten daar dus duidelijk in de bergen. Mooi, ik verheug me er op.  
19,90 km Cea - Castro Dozon
  
Toch liggen de serieuze kleppers eerder in Ourense. Daar kom je in de laatste etappes van Puebla de Sanabria over Lubian naar A Gudiña toch enkele knapen tegen die vlot over de 1300m gaan. Op dus enkele uitschietertjes na gaat het in deze laatste etappes naar Santiago langzaamaan bergafwaarts naar een kleine 300m hoogte. 
Xxx    Cea - A Laxe
16,40 km A Laxe - Bandeira
17,10 km Bandeira - Outeiro
16,70 km Outeiro - Santiago




Wat een blog zo plezierig maakt is het onderdeeltje 'statistieken'. Je kan uiteraard niet zien wie je blog leest maar wel hoe dikwijls hij bekeken werd. Ondertussen ben ik eens gaan loeren op mijn vorige blog en de teller staat verdorie op 30745 views. Dat herinnert mij eraan dat ik verleden jaar tijdens mijn presentatie over de Camino Frances een vat had beloofd als ik boven de 30000 views zou raken. Ik zal het maar stilletjes houden. Maar belofte maakt schuld dus dat komt er nog wel eens van.


Met mijn huidige blog staat het tellerke al op 500 views. Bloglezers uit Rusland, de Filipijnen, Polen, UK, Australië enz. Ook raar is het grote aantal views vanuit de Verenigde Staten. Ik verdenk Uncle Sam ervan wat stiekem mee te loeren. Het feit dat ik de link op FB heb gepubliceerd zal er ook wel niet vreemd aan zijn. In alle geval is het plezierig om zo over de grenzen heen sommige mensen te amuseren met mijn schrijfsels. Ik beleef er heel wat plezier aan. Ook al is het nog een heel tijdje geduld oefenen vooraleer ik de vlieger opstap naar Sevilla :-).



vrijdag 8 augustus 2014

De pelgrimsweg in Galicia - Provincie Ourense - Camino Sanabres

Zo, weer een schoon stukje afgewerkt. Het eerste deel in Galicië staat op punt. Het leuke aan zo'n onbekende gedownloade totaaltrack waarop je jezelf baseert om je eigen track uit te stippelen is dat je zo een beetje in de voetsporen van de al even onbekende auteur treedt. Je volgt zijn spoor zoals een wieltjeszuiger in een wielerwedstrijd. Bijna had ik parasiet geschreven maar dat is volgens mij er toch een beetje over want net zoals ik, deelt de auteur zijn informatie tot het nut van God en klein Pierke en dat enkel wanneer er belangstelling voor is. Op die onbekende zijn route stuur je hier en daar wat bij en je kunt als het ware een beetje zijn/haar doen of laten volgen. Hier zie, op dit punt is hij/zij verloren gelopen, daar werd er dan weer een albergue aangedaan en ginds werd er de één of andere curiositeit bezocht. Zelfs een plasstop kan je met een beetje verbeelding reconstrueren. Boeiend toch ? Ik heb al veel plezier gehad aan de website http://www.gronze.com/ waar er vele albergues op een uitmuntende wijze worden gedocumenteerd. Het moeilijke om de juiste locatie te bepalen van zulk een albergue zit hem vooral in de adressen. Veel verwijzingen naar de plaats waar de albergue zich bevindt zijn erg vaag. "Calle x s/n" kom je veelvuldig tegen. Dat zijn dan dikwijls straten of banen die enkele kilometers lang zijn. Soms wordt er verwezen naar een op- of afrit van de één of andere hoofdweg maar het blijft puzzelen om een inschatting te krijgen van de juiste locatie. Zelfs op Google Maps kom je tegen dat een adres onbekend is . Daarom is het zo fijn om op de eerder vermelde website de GPS coördinaten terug te vinden. Die wijzen haarfijn de juiste locatie aan. Daarmee bespaar je tijdens je tocht toch enkele kilometers op vergeefs zoekwerk naar een slaapstee. Uiteraard mag je jezelf niet helemaal verlaten op de technologie en bijgevolg het comfort dat GPS walking je biedt. Platte batterijen, verlies, een crash of weet ik veel en je staat figuurlijk in je blootje ergens in the middle of nowhere. Een kleine beschouwing : Eigenlijk zijn we toch luxe-beestjes met al die elektronische akkevietjes. Min of meer beantwoordt zo een GPS machientje helemaal niet aan het pelgrimsgegeven dat soberheid en eenvoud predikt. Nog gekker wordt het wanneer je bedenkt dat honderdduizenden pelgrims die ons voorgegaan zijn, zich moesten laten leiden door de sterren naar 'Campus Stellae ... Compostela', het Sterrenveld. Die zijn er ook geraakt toch ? Niet ? Jawel hoor !
Een stapkaart of gidsboekje is nog altijd de basis om niet te verdwalen. Ik kan me nog goed herinneren toen ik in noord Frankrijk aan een huis moest aanbellen om te vragen waar er ergens batterijtjes werden verkocht. "Il faut aller dans les grand surfaces monsieur, il n'y pas de magasins ici". Die brave Franse 'citoyen' in dat door God verlaten oord heeft me toen 2 batterijtjes bezorgd uit kompassie. Die stapkaarten moet ik me trouwens nog aanschaffen. Om Frankrijk door te stappen had ik er zo een stuk of 12 nodig om van Picardië helemaal in het noorden tot aan de Pyreneën in het zuiden mijn weg uit te tekenen.


Terug naar de provincie Ourense in Galicië nu. Het traject loopt nu kwasi evenwijdig met de Portugese noordelijke grens Ik heb er zo een 6 dagtochten voor voorzien. Misschien kan ik een dagje uitsparen door van Laza ineens door te stappen naar Xunquiera de Ambia. Maar dat zien we nog wel. Zoals ik eerder al vermeldde worden dat dan weer serieuze joekels van "plus de 30 bornes" zoals mijne Normandische pelgrimsmaat Christian Marie het zo poëtisch kon uitdrukken. Als de voeten nog willen meegaan natuurlijk. Altijd met 2 woorden spreken !

- 23,80 km Lubian - A Gudina
- 34,40 km A Gudiña - Laza
- 19,30 km Laza - Vilar de Barrio
- 13,70 km Vilar de Barrio - Xunquiera de Ambia
- 22,30 km Ambia - Ourense
- 22,50 km Ourense - Cea

Nog een kleine 100 km en Santiago komt in zicht.



­

donderdag 7 augustus 2014

Over Galicië, een heel kleine bijdrage.


In Granja de Moreruela splitst de via de la Plata, die verder doorloopt naar het noorden tot in Astorga, zich af naar de via Sanabrès. Na een goeie 150 km gewandeld te hebben  vanaf Granja de Moreruela op de via Sanabrès duikel ik Galicië binnen en zit middenin het bergachtige grensgebied met Portugal. Het moet er erg mooi zijn. 3 van de 4 provincies kom ik tegen : Ourense, Pontevedra en A Coruña. Lugo de 4de ben ik op mijn vorige tocht doorgewandeld.


De Noord-Spaanse regio heeft veel gemeen met Ierland en Bretagne. Niet alleen het Keltische verleden, ook het regenachtige klimaat, het vele groen en de mystieke inslag. Er staan zelfs zo'n tweeduizend dolmen in Galicië en de Galiciërs spelen evengoed als hun broedervolkeren doedelzak. De Keltische cultuur liet ook zijn sporen na in de streektaal. Het Galicisch is naast het Baskisch, het Catalaans en het Castiliaans één de vier officiële landstalen van Spanje. De Romeinen dachten dat dit noordwestelijke deel van Spanje trouwens het einde van de wereld was, het  Finis Terrae waar elke avond de zon onderging.

De toevloed van pelgrims maakte van de Galicische hoofdstad Santiago de Compostela een van de belangrijkste centra van Europa. Veel wegen leiden naar 'de poort van de hemel' en naar het graf van de heilige Jakobus. De  Camino Francés loodst nog steeds talrijke bedevaarders vanuit Nederland, België en Frankrijk naar dit groene stuk Spanje. Gele pijlen wijzen de weg naar de stad die de pelgrims bereiken door de Porta do Camino, de enige toegangspoort van Compostela die vroeger dag en nacht openbleef. Na een laatste steile klim bereik je het prachtige Plaza del Obradoiro, het hart van de stad. Daar vechten vier imposante gebouwen om de aandacht: het Palacio de Rajoy, het Hostal de los Reyes Católicos (nu een chic historisch hotel, of parador ), het Colegio de San Jerónimo en in het westen de Catedral, waar alle bedevaarders komen bidden. In het bureau van de bedevaarders wacht een getuigschrift op de dapperen die hun tocht tot een goed einde brachten.

Er doen veel legenden de ronde over de apostel Jakobus, een van de discipelen van Jezus. Nadat hij in Palestina was onthoofd, zou zijn stoffelijk overschot in een stenen boot zijn gelegd waarin twee van zijn volgelingen meereisden. De boot bereikte de Galicische kust, waar het dode lichaam werd begraven aan de berg Libredón. Begin negende eeuw werd het graf van Jakobus herontdekt. Op die plaats kwam een eerste kapel die het mausoleum herbergde. In 1075 werd gestart met de bouw van de Sint-Jakobuskathedraal, waarvan de Pórtico de la Gloria, de poort naar de hemel, een overweldigend romaans meesterwerk is. Het Laatste Oordeel wordt hier uitgebeeld. Maar dé toeristische attractie is de botafumeiro, het gigantische wierookvat, dat elke zondag tijdens de hoogmis van 10 uur door de kerk geslingerd wordt.

Rond het plein en de kathedraal viert de commerce hoogtij: winkels met wierookvaten, kruisen, zilveren juwelen en figa's, traditioneel in agaat. De amuletten in de vorm van een gesloten hand met de duim naar beneden beschermen tegen het slechte oog en werden vroeger verboden door de Kerk omdat ze heidens waren.

Een van de Galicische symbolen bij uitstek is de hórreo, de graanopslagplaats.  De schuren in graniet staan op zes zuilen om de oogst te behoeden voor vocht en ongedierte. In de jaren 1970 werden vele hórreos vernield, nu worden ze weer opgewaardeerd.

De rias kleuren dan weer de 1.300 kilometer lange kustlijn. Via deze brede inhammen, vergelijkbaar met de Noorse fjorden, sijpelt de Atlantische Oceaan het land binnen. Dit is het meest toeristische deel van Galicië. 

De vijf rias zijn volgens de overlevering ontstaan toen God een hand op de wereldkaart legde. De Ria de Arousa is de grootste, en de middelvinger van de hand van God. De vele bateas die er liggen, doen aan oorlogsbodems denken, maar het zijn houten platforms waar mosselen, oesters en sint-jakobsschelpen gekweekt worden. Een bootexcursie vanuit O Grove brengt je tot bij de bateas , die zo'n vijftien jaar meegaan dankzij het sterke eucalyptushout. De mosselen hangen hier aan lange koorden onder water tot ze geschikt bevonden worden om te oogsten.

Tot rust komen kan op het eilandje La Toja en dat Portugal dichtbij is, merk je in Tui ; de Catedral de Santa Maria is net een versterkte burcht. Pathos is ook deze kerk niet vreemd. Een lijdende Madonna wordt met dolken afgebeeld, de dode Christus ligt onder haar in een glazen kist met kitscherig licht dat aan- en uitknippert. Na Compostela is het Castro de Santa Trega het drukst bezochte monument van Galicië. In de tweede eeuw voor Christus leefden hier ruim drieduizend mensen. Het uitzicht op de monding van de Miño en op Portugal is verbluffend.

De inwoners van de havenstad Baiona vernamen als eersten dat Columbus Amerika ontdekt had. Een van de drie schepen waarmee hij op expeditie ging, de Pinta , meerde hier op 1 maart 1493 aan. In een replica van het karveel is vandaag een museumpje ingericht dat het harde leven aan boord toen moet evoceren.

Compostela mag dan wel de bekendste stad van Galicië zijn, Vigo is met zijn 300.000 inwoners de grootste. Het kasteelpark nabij de door de Franse ingenieur Vauban gebouwde burcht biedt een mooi uitzicht op de industriestad: cruiseschepen meren aan, graniet ligt klaar in de haven om te worden verscheept. Ze lijken hier wild van standbeelden. Het monument van de arbeid brengt hulde aan noeste vissers; metselaars en zangers kregen hun standbeeld en ook voor de wilde paarden, waar ze hier zo trots op zijn, mocht een monument niet ontbreken. Het Rapa das Bestas is dan ook een van de spectaculairste feesten van Galicië. Een keer per jaar worden de paarden vanuit de bergen in de kraal verzameld om gebrandmerkt te worden.

Zelfs Jules Verne is hier in brons vereeuwigd. De Franse schrijver zit meer dan honderd jaar na zijn dood in de haven nog steeds te mijmeren op de tentakels van een gigantische inktvis. Vigo wordt vermeld in zijn boek 20.000 mijlen onder zee en daarom verdiende hij een eerbetoon, vond het stadsbestuur.

In Vigo namen veel Galiciërs, onder wie zelfs de vader van Fidel Castro, vanaf de tweede helft van de 19de eeuw noodgedwongen de boot naar Zuid-Amerika - Buenos Aires wordt weleens de vijfde provincie van Galicië genoemd. In deze eeuw lokt Galicië op zijn beurt Afrikanen en mensen uit het vroegere Oostblok. Ook zij zijn op zoek naar een beter leven.



Bron : Kathleen De Keyser / Nieuwsblad

woensdag 6 augustus 2014

De pelgrimsweg in Castilla y Leon - Provincie Zamora (2) - Camino Sanabrès


Voilà de keuze is gemaakt en het wordt de via Sanabrés. Nog tussen de 3 à 400 km af te leggen tot in Santiago. 

- 25 km Granja de Moreruela - Tabara
- 23 km Tabara - Santa Marta de Tera
- 23 km Santa Marta de Tera - Villar de Farfon
- 26 km Villar de Farfon - San Salvador de Palazuela
- 21 km san Salvador de Palazuela - Puebla de Sanabria
- 30 km Puebla de Sanabria - Lubian



Ik heb me even verdiept in de ervaringen van andere pelgrims om een indruk te krijgen van wat er me te wachten staat op dit stuk Camino. Een kleine 130 km heb ik al uitgestippeld tot aan de grens met Galicië.

Wat weten die zoal te vertellen ? Een Fransman doet verhaal : Deze weg kenmerkt zich vooral door de grote overgang in de omgeving. Het eerste deel is erg warm en stofferig en wanneer je Galicië nadert, kleurt het landschap groener maar het wordt tevens een stuk vochtiger. Deze weg wordt niet zo druk bewandeld en je komt er steevast zombies tegen die zwartgeblakerd door de zon helemaal uit het diepe Zuiden zijn vertrokken. Verder doet m'n Franse cowriter zijn beklag over de vrolijkheid van  deze pelgrims. Sommigen zijn in zichzelf gekeerd vanwege de eenzaamheid en anderen ontwikkelen dan weer een irritante spraakzaamheid. Waar hij dan wel over stoeft is het lekkere eten, de mooie historische dorpjes en de vriendelijke mensen. Goed zo !

Het voordeel van de via Sanabrés is dat je deze kan lopen in de zomer. Dit in tegenstelling tot het traject dat je in Andalusië en de Extremadura moet afleggen. Daar is het in putje zomer bloedheet.

Dat vraagt om nader onderzoek en een Amerikaanse pelgrim treedt wat meer in detail over de beslommeringen die je op deze weg kan tegenkomen. Deze brave man zet het allemaal mooi op een rijtje. Dat ga ik ook doen, gemakshalve uiteraard :-)

- Er wordt gezegd dat je minder albergues aantreft waardoor je soms afstanden tot bijna 40km moet afleggen.
  Ik wil hem geloven, ik heb al de kaarten bezien.

- De gele pijlen, zo kenmerkend voor de pelgrimsweg zijn op bepaalde stukken niet zo doordacht aangebracht. Een kompas en wegenkaart is dan ook geen overbodige luxe.  
  Ja, dat is het altijd. Ik heb nu wel een GPS bij maar als die de geest laat kan je het schudden.

- Honden lijken een groter probleem te zijn. De loslopende honden die je hier meestal aantreft zijn werkhonden gericht op een taak. Namelijk het drijven en beschermen van vee. Dit in tegenstelling tot deze op de Camino Frances die socialer zijn omdat ze meer gewend zijn aan pelgrims die daar massaal op aanwezig zijn. 
  Ik beschik over zo'n apparaatje, een 'Dazer' genoemd die een hoogfrekwente toon uitstuurt en de honden afschrikt. Ja, dag Jan ! Sommigen worden er nog kwader van. Ik reken echter op mijne maat Ronny. Die zal me wel uitleg geven hoe je zoiets oplost. Op mijn vorige tocht heb ik daar nochtans weinig last van gehad.




 - De Cocquillards ! Rovers en overvallers. Er zijn meldingen geweest van roversbenden die 's morgens de albergues binnenvallen en de pelgrims dwingen tot het afgeven van hun geld.
  Ik heb het zelf niet ondervonden maar ik herinner mij de man in Gradignan die in Hendaye beroofd was van geld en rugzak. Je kan natuurlijk pech hebben maar datzelfde risico loop je ook wanneer je in gelijk welke stad over de straat loopt. Je moet er echter rekening mee houden.

- Op deze Camino tref je veel minder volk aan. Dat betekent meer eenzaamheid dus ook minder gezelschap.
   Is dat dan niet een wezenlijk onderdeel van een pelgrimstocht ?

- Je treft weinig mensen aan die een andere taal spreken dan het Spaans. Met handgebaren kun je het wel redden maar een klein beetje notitie van het Spaans is handig.

- Je moet je wel voorzien op slapen in de openlucht. Het kan wel eens gebeuren dat de albergues 'completo' zijn door het gebrek aan meerdere albergues en de grote afstanden maar zo heb je noodgedwongen geen andere keuze. Vooral als je daar bovenop je tocht nog eens plant in het 'Heilig Jaar' kan je dit overkomen. Je voorziet je dus best van een slaapmatje en slaapzak want 's avonds in de bergen kan het erg frisjes zijn.

- Vanaf Galicië is er betere accommodatie aan albergues. Daar heb je dan weer het probleem dat deze camino overstelpt wordt met autocars en dagjestoeristen die de albergues inpalmen.
   Ik huiver er een beetje van.

- Je kan soms kilometers uitsparen door langs de hoofdbanen te stappen beweert onze Amerikaan.
  Inderdaad soms loop je 'off road' meermaals in gebogen lussen naar je bestemming toe. Maar dat mag de bedoeling niet zijn hé ?

- Het terrein van de via Sanabres is veel ruiger en uitdagender dan dit van de Camino Frances. Binnen deze 266 km lange strook zijn er diverse beklimmingen die kunnen rivaliseren met de etappe door de Pyreneën naar Roncesvalles of die van Villafranca naar O Cebreiro. Van Ourense naar Cea loop je als het ware op een trap van enkele kilometers. Op 6 km stijgt het pad 300 meter.
  Mijn bron beklaagt hier zich niet over maar wijst er toch op dat het een stuk moeilijker is dan het stappen op een pad dat gedurig klimt en daalt.

Als ik dit toertje gestapt is sta ik aan de grens met Galicië. De eindsprint komt in zicht al. Voorlopig toch :-)

dinsdag 5 augustus 2014

De pelgrimsweg in Castilla y Leon - Provincie Zamora (1)





Met de volgende 4 tracks loopt voor mij de Via de la Plata ten einde in Granja de Moreruela en draai ik af en volg de noordgrens van Portugal naar Ourense op de via Sanabrès.

20,60 km Calzada de Valdunciel - El Cubo de la Tierra del Vino.
31,40 km El Cubo de la Tierra del Vino - Zamora.
18,30 km Zamora - Montamarta.
22,10 km Montamarta - Granja de Moreruela.

Je kan ook verder lopen naar het noorden tot in de stad Astorga en daar aansluiting nemen op de Camino Frances. Voorlopig ben ik nog niet van plan dit te doen en kies ik voor af te buigen naar de Via Sanabrès. Die loopt nog voor een groot deel door de provincie Castilië en Leon. Rond de 620 km zou ik dan al vanaf de start gestapt hebben. 't Gaat nogal vrij vlot vooruit hier vanachter mijne PC. Ik zal al tussen de 3 en de 4 weken onderweg zijn.


Zamora is een provincie in de regio Castilië en Leon met sterk contrasterende landschappen in het noordelijke deel van midden Spanje. Eén van de meest spectaculaire bergstreken in Spanje vind je in het nattuurreservaat van het Lago Sanabria.


Zamora's culturele erfenis wordt mee bepaald door de rol die ze speelde in het pelgrimsgebeuren. Verschillende St. Jacobsroutes zoals de Camino de Sur, de Surest,  de Mozarabe en de Camino Levante vinden allemaal hun aansluiting op de camino Sanabres. 


Ik vermoed dan ook dat je in deze streek, buiten de drukte om dan, een beetje dezelfde ervaringen opdoet als op de camino Frances. Maar ik kan me vergissen. Alleszins vermoed ik dat Granja de Moreruela zo een beetje het Ostabat in Frankrijk is waar ook de verschillende pelgrimswegen tesamen komen om iets verder in St. Jean Pied de Port, aan de voet van de Pyreneën, de Camino Frances te starten.





maandag 4 augustus 2014

De pelgrimsweg in Castilla y Leon - Provincie Salamanca



Nu dat mijn lieve echtgenote bij de diëtiste is langsgeweest word ik tijdelijk ontslagen van het koken. Immers, er werd een link gelegd tussen mijn culinaire creaties en het resultaat van de diëtiste haar wetenschappelijk onderzoek naar mijn vrouw haar lichaamsgewicht. Kookverbod vanaf nu dus. Edoch, de vrijgekomen tijd na het me ontslaan van deze bezigheid wordt ruimschoots opgeslorpt door nieuwe huiselijke opdrachten. Maar 't is draaglijk en zo vind ik nu zelfs even de tijd om tussen het vegen van de schouw en het kuisen van de stoof, nog vlug een trajectje toe te voegen aan mijnen blog. Salamanca !!! Het spreekt tot de verbeelding.
De provincie Salamanca ligt in het westen van Spanje en grenst aan Portugal. Met verve pronkt de gelijknamige hoofdstad Salamanca mee in het rijtje van de mooiste renaissancesteden buiten Italië. De belangrijkste bezienswaardigheden ter plaatse zijn de Plaza Mayor, de eeuwenoude universiteit en de 2 kathedralen : Viejo en Nueva. Dat laat me dus keuze om mijn stempeltje te gaan halen voor het pelgrimsboekje. In deze provincie treft men ook de Sierra de Gredos aan waar de hoogste top piekt naar 1723m. Jammer dat ik er niet over moet trekken want zo'n bergwandeling is onvoorstelbaar mooi en indrukwekkend. Die vergezichten daarboven maken je heel nederig ten opzichte van Moeder Aarde. En verder vind je in de provincie Salamanca een kleurig palet aan natuurgebieden en historische patrimonia. Enorme bossen en bergweiden rond dorpen met middeleeuwse ateliers. Zelfs holen met rotstekeningen uit het stenen tijdperk kan je er vinden. In de jachtreservaten vind je een overvloed aan herten, wilde zwijnen en allerlei klein wild.  Niet dat ik zulk een bestemming voor een reservaat toejuich, verre van zelfs, maar ik wil het toch even vermelden.


En daar, tussen al die nog te ontdekken natuurpracht heb ik dan 4 wandelingeskes uitgestippeld. Een 85 km doen me wat dichter brengen bij de Sint Jacobus van het Sterrenveld. Ik denk dat ik hier ongeveer in de helft zit van mijne Camino. 't Is rapper uitgestipt dan uitgestapt !



28 km Fuenteroble de la Salvatierra - San Pedro de Rozados
26 km San Pedro de Rozados - Salamanca
17 km Salamanca - Calzada de Valdunciel

Rest dan nu nog de weg in de provincie Zamora in kaart te brengen tot aan Granja de Moreruela waar de Via de la Plata afsplitst in de via Sanabrès en de weg die verder noordwaarts leidt naar Astorga. Dat doen we binnen een paar dagen.


zondag 3 augustus 2014

De pelgrimsweg in Extremadura - Provincie Cáceres



Dit stukje camino staat ook op punt. De laatste etappe overschrijdt de grens van de Extremadura met Castilla y Léon. Met een afgeronde 210 km door deze regio en de vorige etappes zal dat zo een wandelingetje zijn van om en bij de 440 km en gespreid over 19 dagen. Dat is te doen ! We zijn verdorie al bijna in de helft.

Volgende trajectjes staan al uitgestippeld :

20 km Aljucèn - Alcuesscar.
25 km Alcuesscar - Valdesalor.
23 km Valdesalor - Casar de Cáceres.
22 km Casar de Cáceres - Embalsa de Alcantara.
20 km Embalsa de Alcantarra - Grimaldo.
30 km Grimaldo - Carcaboso
30 km Carcaboso - Caparra
25 km Caparra - Banos de Monemayor.
21 km Banos de Montemayor - Fuenteroble de la Salvatierra


De provincie Cáceres ligt volledig in het binnenland, meer bepaald het noorden van de Extremadura en heeft een landklimaat met hoge temperaturen in de zomer en milde winters. Het is een ongerept en heel dunbevolkt gebied met prachtige landschappen, bergen en fraaie natuurgebieden, zoals het Nationaal Park Monfragüe of het groene dal van La Vera. Beide liggen rond het stroomgebied van de rivieren de Taag en de Tïetar. Het ommuurde oude gedeelte van de provinciehoofdstad Cáceres is een juweeltje van middeleeuwse architectuur. Dit historische centrum is uitgeroepen tot World Heritage Site van de UNESCO. Het koninklijke klooster van Santa María de Guadalupe, ook in de provincie Cáceres, deelt dezelfde onderscheiding. De provincie Cáceres is tevens een favoriete stek voor vogelliefhebbers. Het is één groot natuurgebied rijk aan natuurlijke bronnen. Jammer dat ik niet in het voorjaar stap want het dal van de Jerte zou meer dan de moeite waard zijn om al die miljoenen kersenbomen daar in de bloei te zien staan.
Maar ook steden als Trujillo, Plasencia en Guadelupe hebben veel te bieden. De Sierra de Gata en Las Hurdes zijn interessant vanwege de vele eeuwenoude gewoonten en gebruiken. Plasencia daar loop ik voorbij dus zal ik het wel navertellen. Een beetje bescheidenheid is op zijn plaats ... als ik het geluk heb.



... Natuurlijk interesseert de plaatselijke gastronomie me ook wel. Zo het schijnt tref je er op de markten een hele waaier aan gezouten vleesproducten aan waarvan de meest geroemde de Iberische ham uit de Dehesa de Extremadura is. 't Water staat me al in de mond. Wat ik vooral dien te onthouden tegen dat ik er rondzwalp zijn de namen van de typische gerechten zoals 'migas extremeñas'. Dat zijn gebakken broodkruimeltjes met chorizo wat ik een vrij inspirerend receptje vind wanneer je door een vogelparadijs stapt.  De 'zorongollo', zo 't schijnt is dan weer een toverreceptje met rode pepers en een tomaatje. Maar de 'cuchifrito' wat een synoniem blijkt te zijn voor een lamsstoofpotje ... daar alleen al doe ik het voor !

zaterdag 2 augustus 2014

De pelgrimsweg in Extremadura - Provincie Badajoz



Bij het lezen van verschillende blogs van Sevillapelgrims moet ik toch vaststellen dat sommigen onder die mannen er serieuze lappen hebben op gegeven. Trippen van tegen de 40km vind ik persoonlijk veel te veel tenzij je je tocht in een haastje wilt afhaspelen. Dat mag toch niet de bedoeling zijn. 't Valt niet uit te sluiten dat er een paar tussen zullen zitten van rond de 30km maar daar waar het mogelijk is, gaan we dat vermijden.

Zo'n lange dagtochten plannen houdt het risico in dat je geen slapen meer vindt omdat je veel te laat in een hostal of albergue aankomt. Als je dan al zo een eind hebt gestapt en noodgedwongen nog verder moet is dat echt balen. Het is ook zoveel fijner om nog wat ruimte te hebben in de late namiddag om jezelf wat rust te kunnen gunnen of om eens het één of het ander te bekijken. Ik mag ook niet vergeten dat het al september zal zijn en dat de dagen al flink aan het korten zijn. In het donker stappen in de vreemde vind ik niet zo aanstekelijk.

21 km El Real de la Jara - Monasterio
21 km Monasterio - Fuente de Cantos
25 km Fuente de Cantos - Zafra
20 km Zafra - Villafranca de los Barros
27 km Villafranca de los Barros - Torremejia
32 km Torremejia - Aljucèn
Daarmee zit ik al 230km  en 10 dagen verder.

Voor  het doortrekken van de provincie Badajos in de Extremadura heb ik 6 trippekes in kaart gebracht. Ik zal  er temidden de patta negra varkentjes, de kurk- en de appelsienbomen, de olijf- en wijngaarden wandelen en't zal lekker warm zijn. Sommigen spreken van woestijntemperaturen. Alhoewel ik hier en daar las dat het weer soms toch ook eens kan tegenzitten met hagelstormen en schrale windvlagen, ben ik er niet bang van en houdt me dat niet tegen. Het landschap, zo kon ik opmaken deed velen onder hen denken aan de 
Meseta. Dat is die hoogvlakte tussen Burgos en Leon op de Camino Frances. Het is een strook van om en bij de 300km die vrij monotoon oogt. Ik kan er van meeklappen ! Schrale vlaktes zonder ergens een hoevetje of parkje dat voor wat afleiding kan zorgen. En dat dagen achtereen. Maar ook daar moet je de schoonheid in zoeken en met de juiste instelling lukt je dat ongetwijfeld. Aan dat tempo worden dat een 6 tal weken onderweg.
Morgen gaan we nog eens sporen. Ik zou graag nog eens in de Vlaamse Ardennen wat rondsnuffelen. Van Munkzwalm naar Gontrode langs de oevers van de Zwalm zal het worden. Een typische stationstapper waarbij je even lang op de trein zit als de wandeling op zich duurt. De trein .. een beetje reizen :-)





vrijdag 1 augustus 2014

De pelgrimsweg in Andalusia - Provincie Sevilla


Een eerste reisweg door de autonome regio Andalusia staat al op punt. Het betreft 4 etappes en het brengt me een goede 85 km dichter bij Santiago.

23 km Sevilla - Guillena
19 km Guillena - Castilblanco de los Arroyos
30 km Castilblanco de los Arroyos - Almaden de la Plata
15 km Almaden de la Plata - El Real de la Jara

Iets waar ik zeker mee rekening moet houden is het feit dat sommige Albergues vragen om op voorhand te reserveren. Ook dien je over een credencial te beschikken of je komt er niet. Dat laatste is nu geen probleem maar die reservatieplicht is een heel groot verschil met de Camino Frances. Daar stap je zo een Albergue binnen en als er plaats is kan je slapen en er wordt doorgaans voorrang verleend aan voetpelgrims.

Nu zal ik een strikte timing moeten volgen wil ik 's nachts een dak boven mijne kop hebben. Waar je ook aan inboet is je autonomie met die reservaties. Je kan ook niet afgaan op goed geluk voor de keuze van je logement. Maar ik ga dat nog eens goed napluizen. Misschien volstaat het al om een dag op voorhand te reserveren. Ik zie ook niet in hoe je dat allemaal pasklaar moet regelen.



In Frankrijk moest je ook wel daags voor je komst je aanmelden maar dat was geen probleem. Een telefoontje met de hospitalero van een plaatselijke pelgrimsgite en dat was opgelost.
Nu spreek ik geen letter Spaans dus ik hoop dat ze een mondje Frans of Engels verstaan. Zoniet zie ik me nog verplicht wat Spaans te leren. Een ex-collega leert Spaans. Misschien moet ik bij haar wel eens raad vragen.





De prijzen variëren zo tussen 'Donativo' en 15€ en dit met een gemiddelde van 10€ ongeveer. Overal wordt er wel een 'Desayuno' aangeboden. Dat is natuurlijk meegenomen maar winkeltjes of supermarkten om je verder te bevoorraden lijken onderweg eerder schaars te zijn.
We komen er wel achter. Dat maakt het eens zo spannend.